Periode 1
Periode 1 Vwo 6
Vooraf even een belangrijke mededeling over het mondeling literatuurexamen. Je moet het protocol aangaande het literatuurexamen hier openen en afdrukken. |
Tijdens de eerste periode van het jaar gaan we ons bezighouden met moderne literatuur en schrijfvaardigheid.
Daarnaast beginnen we in deze periode ook met tekstverklaren. Voor het eindexamen is dit immers het belangrijkste onderdeel. Het is goed voor 50% van je eindcijfer.
Er is jullie het een en ander verteld over de ontwikkeling in de modernere kunst eind 19de, begin 20ste eeuw. Stromingen als realisme, naturalisme, impressionisme en expressionisme zijn genoemd. Je zou kunnen zeggen dat met het expressionisme de moderne kunst begint. Wij onderzoeken vooral in die kunst de hang naar het ´grensverleggende´, het in opstand komen tegen de establishment (= gevestigde orde).
Het boek Nieuw Nederlands behandelt documenteren en onderzoeken: Hoofdstuk 1 § 3, Hoofdstuk 3, blz. 211-236.
De volgende files moet je afdrukken en meebrengen naar de les:
inleiding bij de moderne literatuur
De 'meesterproef'
de opdracht voor moderne literatuur (algemeen)
de lijst met werken
De opdracht van je keuze:
De opdracht bij Van Ostaijen & het dadaïsme
De opdracht bij Marsman & het expressionisme
De opdracht bij Bordewijk en de jaren dertig
De opdracht bij Het ontluisterend proza na WO II
De opdracht bij De Vijftigers
De opdracht bij De Zestigers
De opdracht bij Vrouwenliteratuur
De opdracht bij De generatie Nix
De opdracht bij Het postmodernisme
Bij de presentatie breng je mee:
Word-sjabloon voor het script (invullen s.v.p.)
Evaluatieformulier presentatiewerkzaamheden (invullen s.v.p.)
beoordelingsformulier voor je presentatie
Voor je leesdossier heb je nodig (in periode 2):
beoordelingsformulier moderne literatuur
literatuurlijst tweede faseboeken
Na bijwoning van alle presentaties, schrijf je een essay voor het leesdossier Moderne Literatuur. In het essay geef je een persoonlijke terugblik op het project moderne literatuur. Richt je daarbij op een van de wezenskenmerken van moderne literatuur (denk aan begrippen als tegendraadsheid, populisme, intellectualisme, irrationalisme enz.).
Ga als volgt te werk:
1. Geef eerst een omschrijving van het kenmerk dat je gekozen hebt.
2. Werk dat kenmerk uit aan de hand van je eigen onderzoek: hoe uit het zich in het literaire werk en de stroming die in je onderzoek centraal stond?
3. Verwijs dan naar andere presentaties: hoe kwam in andere presentaties dit kenmerk eveneens aan bod?
4. Formuleer ten slotte een conclusie: wat maakt moderne literatuur nu zo modern?
Let wel: een essay is geen feitenrelaas. Een goed essay onderscheidt zich door een eigen denktrant, een weloverwogen nieuwe ordening van bekende gegevens. Zorg ervoor dat het een persoonlijk verhaal is!
Verder zitten er achter de links hieronder nog wat interessante zaken die je kunnen helpen bij je onderzoek. Ze hoorden oorspronkelijk bij de opdrachten van voorgaande jaren.
Kies maar uit waarover je meer wilt weten:
constructivisme
modernste dichters
expressionisme
surrealisme
de vijftigers
dadaïsme
futurisme
popart
dichters en rap
Dit jaar moet je vier oorspronkelijk Nederlandstalige literaire werken lezen. Je mag ook méér titels op je boekenlijst zetten dan het voorgeschreven aantal van 12. Ook is het mogelijk om reeds gelezen titels in overleg met de docent in te wisselen tegen andere, als dat je lijst ten goede komt.
Voor de toetsweek moet je je voorbereiden op een toets schrijfvaardigheid van 180 minuten die wegingsfactor drie heeft. Daarvoor leggen we eenschrijfdossier aan en een informatiemap. Het schijfdossier zal bij een aantal docenten ook als infomap voor de discussie dienen (zie periode 2). De infomap voor de schijfopdracht (dus niet het schijfdossier) breng je mee naar de toets en na afloop lever je hem in samen met je werk. Lees hieronder - als het onderwerp voor dit jaar bekend is - wat de bedoeling is van de infomap.
Het boek Nieuw Nederlands behandelt: Schrijven, hoofdstuk 2, § 1, blz. 54 en § 3, blz. 62 en documenteren, blz. 219-226
Het schrijfdossier gaat over een ander maatschappelijk probleem. Je moet het volgende meebrengen naar de les:
de opdracht voor probleemoplossingstekst
evaluatieformulier voor jezelf
evaluatieformulier voor een medeleerling
herschrijfformulier
Dit keer moet je jezelf oriënteren op een maatschappelijk probleem dat op meerdere manieren kan worden opgelost.
Je legt een informatiemap aan met artikelen die als bron dienen voor de toets.
Het onderwerp voor 2012 waarop je je moet voorbereiden is:
Korte toelichting:
Bepaal de kijk op het probleem, de oorzaken en de oplossingen, vanuit de volgende invalshoeken:
- de burger: hoe kan de burger zich het beste opstellen tegenover een overheid (ook: bedrijfsleven) die steeds verdergaand informatie digitaal koppelt en daardoor een grote machtspositie verkrijgt?
- de moderne jongere: hoe kan een jongere zich vanuit het oogpunt van privacy het beste opstellen tegenover social media, wetend dat alles wat hij op het web schrijft ook later raadpleegbaar kan blijken?
- de overheid: hoe kan de overheid de burger het beste beschermen tegenover een internet dat weinig boodschap heeft aan privacy en de burger slachtoffer van webcriminaliteit kan maken?
- scholen: hoe kunnen scholen zich het beste weren tegen de mogelijkheid dat leerlingen op het web en op social media privacygevoelige informatie uitwisselen docenten en andere schoolmedewerkers?
Zoek minimaal zes artikelen die feiten, cijfers en achtergrondinformatie geven over het probleem en zijn oplossingen voor de bovengenoemde belanghebbenden.
In de toetsopdracht die je pas op de toets te zien krijgt, wordt duidelijk:
op welk deelaspect je vooral in moet gaan,
of je tekst een beschouwend of een betogend karakter moet hebben,
én of je in je tekst de nadruk moet leggen op de oorzaken of op de oplossingen.
Het kan zijn dat je docent de infomap, snelhechter met bronmateriaal, vooraf wil controleren. Hij maakt daarover te zijner tijd een afspraak. In ieder geval is de toets alleen te maken als je het materiaal in orde hebt en ook meeneemt naar de toets. Na de toets lever je de snelhechter met artikelen in, samen met de tekst die je dan gemaakt hebt. Bovenstaande is een algemene aanduiding. Bij de toets krijg je een duidelijk omlijnde opdracht over het onderwerp.
Beoordeling leesdossiers volgens deze tabel:
heel goed | naar behoren | niet naar behoren | slecht | |
score leesdossier project 1 | 2,5 | 1,75 | 1 | 0,25 |
score eigen-beheer-werkstuk | 2,5 | 1,75 | 1 | 0,25 |
score eigen-beheer-werkstuk | 2,5 | 1,75 | 1 | 0,25 |
score eigen-beheer-werkstuk | 2,5 | 1,75 | 1 | 0,25 |
cijfer: | 10 | 7 | 4 | 1 |
Maak jouw eigen website met JouwWeb