Periode 1

Periode 1 Vwo 5

In de eerste periode gaan we ons bezig houden met betogen, zowel mondeling als schriftelijk, en het project Literatuur en Maatschappij.
Als mondelinge vaardigheid komt de discussie aan bod en als schriftelijke vaardigheid het gecompliceerd betoog. De schriftelijke vaardigheid wordt in toetsweek 1 getoetst. De mondelinge vaardigheid wordt na de toetsweek (in periode 2)getoetst.

Schrijfvaardigheid


Het gecompliceerd betoog is niet ingewikkeld zoals de naam doet vermoeden, want gecompliceerd wil alleen zeggen dat je in je betoog rekening moet houden met de tegenargumenten van mogelijke tegenstanders. Deze tegenargumenten moet je bestrijden, onderuit halen of op zijn minst afzwakken.

Het boek Nieuw Nederlands behandelt: Schrijven, hoofdstuk 3, blz. 67-74; Documenteren, blz. 219-226.
Vervolgens moet je de pagina over betogen lezen (eventueel afdrukken als naslagwerk). Voorzitters kunnen nog wat opsteken van de voorzitterspagina.

Voordat je kunt beginnen moet je inzicht krijgen in je leerstijl. Daarvoor moet je op deze site de vragen gaan beantwoorden: de leerstijltest (opent in eigen venster). Druk de conclusie/uitkomst af en bewaar dat voor je schrijfdossier.

Voor deze opdracht moet je de volgende bestanden afdrukken:

Meebrengen naar de les:
Discussie en betoog
Eisen aan de discussiemap
Schrijven aan de hand van de leerstijlencirkel

Je docent kan je vragen om deze oefenopdracht mee te brengen:
oefenopdracht argumenteren


Voor in het schrijfdossier "gecompliceerd betoog":

structuurschema van de argumentatie
structuurschema/concept
beoordelingsformulier betoog voor een medeleerling
beoordelingsformulier betoog voor jezelf
herschrijfformulier voor het betoog
het diagram van je leerstijl

Hier lees je wat er in dit schrijfdossier moet zitten.



Literatuur en Maatschappij

Jullie eerste literatuurproject van dit jaar gaat over de relatie tussen de literatuur en wat er zich in de maatschappij afspeelt. Jullie gaan in groepjes van vier personen (of drie) aan de slag met een titel uit een keuzelijst. Er moet ook een mondelinge opdracht (interview of enquête) in worden verwerkt.
We gaan dit jaar wat dieper in op de karakterisering. Daarvoor heb je de volgende bestanden nodig:
verdieping karakterisering
overzicht van heldentypen

Jullie samenwerking resulteert in:
A. Een presentatie
en
B. Een leesdossier

Voordat je in groepen gaat werken, moet je het boek gelezen hebben. Vervolgens denk je eens na over de manier waarop je de onderzoeksopdracht inhoud kunt geven (brainstorm!). Allerlei zaken die met het thema te maken hebben overdenk je. Je formuleert vervolgens de hoofdvraag voor het onderzoek.
Leg wat vast op papier. Daarna ga je in je groep overleggen wat je uiteindelijk gaat doen. Het proces dat leidde tot de uiteindelijke keuze moet je ook vastleggen. Je hebt het zowel in de presentatie als in je leesdossier nodig.

De inhoud van de presentatie (van een groep):

inleiding bij / verantwoording van het onderwerp van je presentatie (denk aan de brainstorm). Hier vermeld je ook de hoofdvraag van jullie onderzoek.
1. korte weergave van de inhoud van het boek, bespreking van de opvallendste zaken (analyse: conflict, thema, uitgebreide karakterisering hoofdpersonen, tijd, ruimte, motieven, perspectief) van het boek met nadruk op het maatschappelijk verschijnsel.
2. verslag van het bronnenonderzoek (de artikelen die over het door jullie gekozen maatschappelijk verschijnsel gaan. Voordat je deelvragen gaat beantwoorden , moet eerst de bron (met titel, auteur en vindplaats) samengevat weergegeven worden.
3. Het boek Nieuw Nederlands geeft de volgende informatie over bronnen en documentatie: blz.219-221.
4. Je legt m.b.v. de bronnen een relatie tussen de maatschappij, de actualiteit e.d. en de romanwerkelijkheid (hoe waar is de romanrealiteit?).
verslag van de mondelinge opdracht (interview, mondelinge enquête). Verklaar je keuze.
5. Om de opdracht aangaande mondelinge bronnen te kunnen volbrengen, zul je iets moeten afweten van de theorie over het interview en de enquête.
* Print uit: Theorie over het interview
* Print uit: Theorie over de enquête
Het boek Nieuw Nederlands geeft de volgende informatie over interview en enqûete: blz. 222-236
-Vergelijk de resultaten van jullie onderzoek (schriftelijke én mondelinge bronnen) met de romanwerkelijkheid en geef antwoord op de door jullie geformuleerde onderzoeksvraag. Reageer op verschillen en overeenkomsten met het boek (maak gebruik van citaten!)


Zorg dat uiterlijk één dag voor de aanvang van de presentaties het ingevulde scriptformulier, is ingeleverd.
Controleer je script steeds bij het repeteren. Stel zo nodig bij en pas aan. Het script moet immers in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. 

Je presentatie moet uiteraard aantrekkelijk zijn. Denk aan het referentiekader en je doelgroep: Je medeleerlingen moeten het prettig vinden jullie presentatie bij te wonen en ze moeten de presentatie ook goed kunnen volgen!!

Spelregels:
  • ieder neemt deel aan de presentatie.
  • de duur van het "optreden" moet voor ieder lid van de groep ong. even lang zijn.
  • een groepspresentatie duurt niet korter dan 40 en niet langer dan 45 minuten.
  • Je regelt zelf de aanwezigheid van hulpmiddelen (zoals videorecorder e.d.)
  • volgorde van presenteren is willekeurig. Dus zorg dat je klaar bent op de datum dat de presentaties starten.
  • wie afwezig is tijdens een te houden presentatie doet op een later tijdstip de presentatie in zijn/haar eentje.

Beoordeling:
Elke groep krijgt een "zak met punten" te verdelen naar eigen inzicht. Je krijgt een persoonlijk cijfer voor jouw presentatievaardigheid. Het gemiddelde van deze twee cijfers komt op je lijst.

Meebrengen naar je presentatie (uitprinten dus):
evaluatieformulier presentatiewerkzaamheden
beoordelingsformulier voor je presentatie

De inhoud van het leesdossier:

  • titelblad (zie dossiereisen)
  • beoordelingsformulier voor de docent (printen)
  • inhoudsopgave (zie dossiereisen)
  • inleiding (zie dossiereisen)
  • verslaglegging van jullie eigen onderzoek op basis van je presentatie: 
    - samenvatting en analyse van het boek
    - literair oordeel over het boek
    - beschrijving van het heldentype en de held zelf, als je de held als onderwerp van onderzoek hebt genomen.
    - de bronartikelen die bij de presentatie aan bod kwamen (minimaal twee) en relateer die aan de romanwerkelijkheid.
    - verslag en conclusie uit de mondelinge opdracht (interview, enquête)
    - de vergelijking tussen de maatschappelijke realiteit en de romanwerkelijkheid (hoe waar is de romanrealiteit?) op basis van de mondelinge en schriftelijke bronnen
  • verslagjes van de bijgewoonde presentaties, volgens de opdracht die je docent daarbij gegeven heeft.
  • essay met als onderwerp: Hoe gaan de auteurs om met de werkelijkheid in de boeken die tijdens de presentaties aan bod kwamen en in de boeken die ikzelf tot nu toe gelezen heb?
  • nabeschouwing: je kijkt terug en maakt de balans op, oftewel: evalueer het project: alle presentaties bekeken, eigen onderzoek gedaan, is de romanwerkelijkheid wel een afspiegeling van de samenleving? Welke rol kan literatuur spelen in jouw visie op de maatschappij?
  • bronvermelding (zie dossiereisen)
  • lijst van tot nu toe gelezen boeken (in de tweede fase) en als je vorig jaar je havo-diploma hebt gehaald, dan vul je ook dezein.

Beoordeling leesdossiers volgens deze tabel: 

  heel goed naar behoren niet naar behoren slecht
score dossier project L & M 2,5 1,75 1 0,25
score dossier project poëzie 2,5 1,75 1 0,25
score eigen-beheer-werkstuk 2,5 1,75 1 0,25
score eigen-beheer-werkstuk 2,5 1,75 1 0,25
cijfer 10 7 4 1
 


Tijdens het kijken en luisteren naar de presentaties van anderen heb je de tijd om je bezig te houden met het boek dat je in eigen beheer moet lezen. Dit jaar moet je er twee lezen. Het eerste moet al vrij snel uit zijn, aangezien je er binnen afzienbare tijd in een werkles een opdracht over moet uitvoeren. Zie voor de deadline het PTA Nederlands V5.

Voor ex-havisten



De leerlingen die via havo 5 op vwo 5 zitten, missen één onderdeel voor letterkunde, namelijk het dossier middelnederlandse letterkunde. Zij lezen daarvoor één middelnederlands werk. Je moet daarvoor kiezen uit de volgende titels van de uitgeverij Tekst in Context:

      Karel ende Elegast

 

      Vanden Vos Reijnaerde

 

      Walewein

 

    Beatrijs

Deze boekjes bevatten namelijk naast de oorspronkelijke tekst ook de modern Nederlandse tekst én ze bevatten achtergrondinformatie.
Dit jaar wordt op woensdag 31 oktober, tijdens het inhaaluur vwo-bovenbouw een toets afgenomen over je boekje. De toets zal gaan over inhoud én achtergrond. Je mag het boekje niet meebrengen naar de toets.