Periode 2
Periode 2 Havo 5
Er zullen waarschijnlijk nog enkele groepen hun literair-maatschappelijk onderzoek moeten presenteren.
Als dat gebeurd is, spreken we af wanneer het bijbehorende leesdossier af moet zijn.
De inhoud van het leesdossier:
- titelblad (zie dossiereisen)
- beoordelingsformulier voor de docent (printen)
- inhoudsopgave (zie dossiereisen)
- inleiding (zie dossiereisen)
-
verslaglegging van jullie eigen onderzoek op basis van je presentatie:
- samenvatting en analyse van het boek
- literair oordeel over het boek
- de bronartikelen die bij de presentatie aan bod kwamen (minimaal twee) en relateer die aan de romanwerkelijkheid.
- verslag en conclusie uit de mondelinge opdracht (interview, enquête)
- de vergelijking tussen de maatschappelijke realiteit en de romanwerkelijkheid (hoe waar is de romanrealiteit?) op basis van de mondelinge en schriftelijke bronnen - essay (600 woorden) met als onderwerp: Hoe gaan de auteurs om met de werkelijkheid in de boeken die tijdens de presentaties aan bod kwamen en in de boeken die ikzelf tot nu toe gelezen heb?
- nabeschouwing: je kijkt terug en maakt de balans op, oftewel: evalueer het project: alle presentaties bekeken, eigen onderzoek gedaan, is de romanwerkelijkheid wel een afspiegeling van de samenleving? Welke rol kan literatuur spelen in jouw visie op de maatschappij? (zie dossiereisen)
- bronvermelding (zie dossiereisen)
- lijst van tot nu toe gelezen boeken (in de tweede fase)
Meteen na de presentaties gaan we aan de slag met:
Deze periode gaan we schrijven en in de volgende (= 3e) periode discussiëren rond het thema probleemoplossing.
Voor de probleemoplossingsdiscussie formeren we groepen van 5 of 6 deelnemers (inclusief voorzitter). Elke groep kiest een maatschappelijk probleem uit. Dat moet een probleem zijn dat op verschillende manieren kan worden opgelost.
Vervolgens leg je een informatiemap aan met daarin minimaal vijf artikelen die het door jouw groep uitgekozen maatschappelijk probleem van verschillende invalshoeken belicht. Je moet deze map ruim vantevoren aan je docent ter goedkeuring voorleggen.
Ter voorbereiding van de schrijftoets in toetsweek 2 moet je een probleemoplossingstekst schrijven.
De theorie staat in Nieuw Nederlands op blz. 76-79.
Daarvoor gebruik je ook bronartikelen. Je moet over een maatschappelijk probleem schrijven waar meerdere oplossingen voor zijn, vanuit een belang dat je kiest.
Voor een beter begrip van deze structuur, maak je gebruik van deze twee bestanden:
toelichting structuur probleemoplossing
voorbeeldtekst probleemoplossing
Voor de oefendiscussies kan je docent je vragen één van de volgende opdrachten af te drukken en mee te brengen naar de les:
opdracht 1 A
opdracht 1 B
opdracht 1 C
opdracht 1 D
opdracht 1 E
opdracht 2 A
opdracht 2 B
opdracht 2 C
opdracht 2 D
opdracht 2 E
Voor de beoordeling van de discussie brengt iedere deelnemer dit formulier mee naar de toets:
beoordelingsformulier discussie
Voor het schrijfdossier heb je nodig:
de opdracht voor probleemoplossingstekst
evaluatieformulier voor jezelf
evaluatieformulier voor een medeleerling
herschrijfformulier
En hier kun je zien volgens welke criteria je werk wordt beoordeeld.
Er volgt een werkles over het in eigen beheer gelezen literair werk. Zorg dat je het boek op tijd uit hebt om de opdracht te kunnen uitvoeren.
De eisen aan het boek:
- minimaal 120 bladzijden
- oorspronkelijk nederlandstalig
- literatuur, dus geen jeugdboek, geen detectives of andere volgens een bepaald format geschreven boeken.
- een schrijver van wie je nog niet eerder een boek in eigen beheer gelezen hebt
Je mag je boek meebrengen naar die werkles, maar verder mag je niets raadplegen (dus: geen samenvattingen, analyses e.d.).
Wetenswaardigheden over en eisen aan de leeslijst vind je in dit bestand:
Lezen voor de lijst
Weet je echt niets te kiezen, kijk dan eens bij: scholieren.com
Maak jouw eigen website met JouwWeb