Periode 2
Periode 2 Vwo 5
De presentatiereeks over Literatuur en maatschappij wordt vervolgd.
Zorg ervoor dat uiterlijk één dag voor de aanvang van de presentaties het script is ingeleverd.
Word-sjabloon voor het script (invullen s.v.p.)
Controleer je script steeds bij het repeteren. Stel zo nodig bij en pas aan. Het script moet immers in overeenstemming zijn met de werkelijkheid.
Je presentatie moet uiteraard aantrekkelijk zijn. Denk aan het referentiekader en je doelgroep: je medeleerlingen moeten het prettig vinden jullie presentatie bij te wonen en ze moeten de presentatie ook goed kunnen volgen!!
Spelregels:
- ieder neemt deel aan de presentatie.
- de duur van het "optreden" moet voor ieder lid van de groep ongeveer even lang zijn.
- een groepspresentatie duurt niet korter dan 40 en niet langer dan 45 minuten.
- Je regelt zelf de aanwezigheid van hulpmiddelen die je nodig hebt (computer o.i.d.)
- de volgorde van presenteren is willekeurig. Dus zorg dat je klaar bent op de datum dat de presentaties starten.
- wie afwezig is tijdens een te houden presentatie doet op een later tijdstip de presentatie in z'n eentje.
Beoordeling:
Elke groep krijgt een "zak met punten" te verdelen naar eigen inzicht. Je krijgt een persoonlijk cijfer voor jouw presentatievaardigheid. Het gemiddelde van deze twee cijfers komt op je lijst.
Tijdens de presentatie breng je ingevuld mee:
evaluatieformulier presentatiewerkzaamheden
Na afloop van alle presentaties wordt met jullie afgesproken wanneer het leesdossier moet worden ingeleverd.
De inhoud van het leesdossier:
- titelblad (zie dossiereisen)
- beoordelingsformulier voor de docent (printen)
- inhoudsopgave (zie dossiereisen)
- inleiding (zie dossiereisen)
-
verslaglegging van jullie eigen onderzoek op basis van je presentatie:
- samenvatting en analyse (met uitgebreide karakterisering) van het boek
- literair oordeel over het boek
- de bronartikelen die bij de presentatie aan bod kwamen (minimaal twee) en relateer die aan de romanwerkelijkheid.
- verslag en conclusie uit de mondelinge opdracht (interview, enquête)
- de vergelijking tussen de maatschappelijke realiteit en de romanwerkelijkheid (hoe waar is de romanrealiteit?) op basis van de mondelinge en schriftelijke bronnen - verslagjes van de bijgewoonde presentaties, volgens de opdracht die je docent daarbij gegeven heeft.
- essay met als onderwerp: Hoe gaan de auteurs om met de werkelijkheid in de boeken die tijdens de presentaties aan bod kwamen en in de boeken die ikzelf tot nu toe gelezen heb?
- nabeschouwing: je kijkt terug en maakt de balans op, oftewel: evalueer het project: alle presentaties bekeken, eigen onderzoek gedaan, is de romanwerkelijkheid wel een afspiegeling van de samenleving? Welke rol kan literatuur spelen in jouw visie op de maatschappij?
- bronvermelding (zie dossiereisen)
- lijst van tot nu toe gelezen boeken (in de tweede fase) en als je vorig jaar je havo-diploma hebt gehaald, dan vul je ook deze in.
Tijdens het kijken en luisteren naar de presentaties van anderen heb je de tijd om je bezig te houden met lezen voor de lijst.
De eisen aan het boek:
- minimaal 120 bladzijden
- oorspronkelijk Nederlandstalig
- literatuur, dus geen jeugdboek, geen detectives, thrillers of andere volgens een bepaald format geschreven boeken.
- een schrijver van wie je nog niet eerder een boek in eigen beheer gelezen hebt
Er volgt een werkles over het in eigen beheer gelezen literair werk. Zorg dat je het boek op tijd uit hebt om de opdracht te kunnen uitvoeren.
Je mag je boek meebrengen naar die werkles, maar verder mag je niets raadplegen (dus: geen samenvattingen, analyses e.d.).
Wetenswaardigheden over en eisen aan de leeslijst vind je in dit bestand:
Lezen voor de lijst
Weet je echt niets te kiezen, kijk dan eens bij: scholieren.com
Deze periode gaan we ons ook bezighouden met tekstanalyse, met de nadruk op de beoordeling van argumentatie. De stof voor dit onderdeel staat in Nieuw Nederlands bij:
Argumenteren H 1, § 1 t/m 5, blz. 132-148
Lezen H 1 en 2, p. 12-28.
Ook de volgende zaken dien je voor de toets te kennen. Afdrukken en meebrengen naar de les, a.u.b.
argumenttypen
drogredeneringen
overzicht van verbindingswoorden en verbanden.
De stof die je moet kennen voor de discussie staat in Nieuw Nederlands:
Spreken 2: § 1 t/m 3, § 5, blz. 103 t/m 155
Schrijven 3: blz. 67 t/m 74
Documenteren 2 en 3
Meebrengen één les voordat je aan de discussie begint:
de door jou aangelegde discussiemap.
Deze bevat artikelen waaraan je gegevens ontleent om je argumentatie te onderbouwen. (cijfers, feiten, opvattingen van deskundigen e.d.) Daarin hoort ook een argumentatieschema te zitten.
Je docent kan ervoor kiezen om dit onderdeel in debatvorm te doen, d.w.z. de deelnemers leveren individueel een woordenstrijd in rondes. Maar ook is het mogelijk dat je een discussie in debatvorm moet houden. Hoe het er dan aan toe kan gaan, lees je hier.
Maak jouw eigen website met JouwWeb